Pleister erop (pijn)


Wat ga ik leren?

Pleister erop! Bijna iedereen heeft weleens pijn. Denk maar aan hoofdpijn, kiespijn of spierpijn. Heb jij daar ook ervaring mee? Dan kun jij je vast goed inleven in de patiënt. Want de patiënt met pijn staat deze periode centraal. In deze periode ga je je bij Ziek en gezond verdiepen in pijn en wat het betekent om met chronische pijn te moeten leven. 

Bij Ziek en gezond beginnen we met basiskennis van anatomie, fysiologie en pathologie. Daarna ga je je verdiepen in pijn en aandoeningen die gepaard gaan met pijn.  

Portfolio Cliënt Centraal

En je werkt iedere periode aan de Portfolio "Cliënt Centraal". Je verdiept je in wat het voor iemand betekent om te moeten leven met een bepaalde chronische aandoening. In deze periode gaat het om de chronische aandoeningen Artrose, Migraine, Reuma, Clusterhoofdpijn en Spierspanningshoofdpijn.

Leerdoelen

  • Je weet wat anatomie, fysiologie en pathologie is waarom het belangrijk is om anatomie te studeren voor je beroep.
  • Je begrijpt de handleiding portfolio Cliënt Centraal en weet welke opdrachten je deze periode maakt om op te nemen in jouw portfolio.
  • Je weet welke studieboeken je gaat gebruiken voor anatomie, fysiologie en pathologie en hoe je ze het beste kunt gebruiken.
  • Je weet wat de oorsprong van Medische terminologie is en waarom het belangrijk is om Medische Terminologie te kennen en te gebruiken.
  • Je kent de meest gebruikte afkortingen bij anatomie en de meest gebruikte termen voor de richting aanduiding in het lichaam.
  • Je kent de tien meest gebruikte voor- en achtervoegsels voor de beschrijving voor medische onderzoeken en ziekten.
  • Je weet wat de definitie van gezondheid is en wat de implicaties van die definitie zijn voor de praktijk van je beroep.
  • Je kent de betekenis van: auto-anamnese en hetero-anamnese, algemene- en specifieke anamnese en begrijpt welke vragen je over het gebruik van geneesmiddelen tijdens de anamnese kunt stellen aan een patiënt.
  • Je weet welke handelingen door een huisarts verricht worden tijdens het lichamelijk onderzoek en kent de meest gebruikelijke aanvullende onderzoeken in de huisartspraktijk voor het stellen van een diagnose.
  • Je weet wat bedoeld wordt met een diagnose en behandelplan en het begrip ziekteverloop.
  • Je kent de meest gebuikte terminologie voor de beschrijving van het verloop van een ziekte en voor de beschrijving van een therapie (behandeling)
  • Je weet wat preventie is, waarom preventie belangrijk is en kent de verschillende soorten (gezondheid) preventie.
  • Je weet wat een cel is en waarom deze belangrijk is voor de opbouw en het functioneren van het lichaam.
  • Je weet hoe een cel is opgebouwd en welke de belangrijkste onderdelen ervan zijn.
  • Je weet hoe een cel kan delen en de verschillende vormen van celdeling die bestaan.
  • Je weet wat een weefsel is en kent de verschillende soorten weefsels, en weet waar in het lichaam ze te vinden zijn en wat hun functie is.
  • Je weet wat het zenuwstelsel, het centraal zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel zijn.
  • Je weet wat een zenuwcel is, kent de onderdelen ervan en weet hoe een zenuwcel functioneert.
  • Je kent het verschil tussen sensorische- en motorische zenuwcellen.
  • Je kunt de definitie van pijn geven.
  • Je weet wat de oorzaken van pijn zijn en kent het verschil tussen acute en chronische pijn.
  • Je weet wat de verschillende soorten hoofdpijn zijn, kent de symptomen en het verschil tussen: spanningshoofdpijn, migraine, clusterhoofdpijn, bijholte-pijn en vacuümhoofdpijn, hoofdpijn door medicijnen en andere soorten van hoofdpijn.
  • Je weet wanneer (bij welke symptomen) en waarom een patiënt met hoofdpijn, spier- en gewrichtspijn of menstruatiepijn naar de huisarts moet worden verwezen.
  • Je weet welke niet medicamenteuze-adviezen te geven aan patiënten met hoofdpijn, spier- en gewrichtspijn of menstruatiepijn.
  • Je weet wat het bewegingsapparaat is en kent de onderdelen daarvan.
  • Je weet wat de acute- en chronische klachten van het bewegingsapparaat zijn en je kent de verschillende oorzaken van beide soorten (pijn)klachten.
  • Je kent de aandoeningen en bijbehorende symptomen van het bewegingsapparaat. (Spierpijn, zweepslag, verstuiking, ontwrichting, artritis, botbreuk, lumbago, hernia nuclei pulposi, lumbosacrale hernia en cervicale hernia).
  • Je weet wat pijn gerelateerd aan de menstruatie is.
  • Je weet welke aandoeningen menstruatiepijn veroorzaken (middenlijn, premenstrueel syndroom, dysmenorroe) en kent de symptomen. 

Lesprogramma

Lesweek
Ziek en Gezond    Onderwerp

 

Portfolio Client Centraal: Onderwerpen worden verdeeld over meerdere groepjes.
  • Onderwerpen verdelen in les 2.
  • Presentaties. (Volgens planning docent)

1

Geen les; dit is de introductieweek.

2

Kennismaken met het vak ‘Ziek en gezond’

3

Begrippen en definities m.b.t. gezondheid, diagnose, behandeling en preventie.

4

Gezondheidsvoorlichting, Cellen en weefsels. 

5

Het zenuwstelsel en pijn.

6

Hoofdpijn

7

Spier- en gewrichtspijn

8

Menstruatiepijn

9

Kennistoets

10

Bijzondere week: geen les


Leermiddelen

Boeken:
Standaarden voor zelfzorg KNMP (laatste druk). Bestellen via www.knmp.nl
Anatomie en fysiologie voor het mbo
Pathologie voor het mbo


Kerntaken en werkprocessen

B1-K1 Voert geïndividualiseerde farmaceutische patiëntenzorg uit

B1-K2 Verleent niet-receptgestuurde zorg

B1-K3 Biedt productzorg

Toetsing

Deze periode wordt afgesloten met een digitale kennistoets.

Ziek en Gezond Gemiddeld resultaat Cesuur Periode Studiepunten
Anatomie algemene anatomie en fysiologie en pijn cijfer 1-10 ≥ 5,5 1 2



Opdrachten inleveren












































































































































































































































































Naar boven
/var/www/bib-apothekersassistent-davinci.learningmatters.nl