Keuzedeel specifieke doelgroepen (K1163)
Waar gaan we het over hebben?
Dit keuzedeel wordt in 3 perioden gegeven. Namelijk periode 9 t/m 11. Tijdens deze perioden maak je drie voorwaardelijke opdrachten en drie kennistoetsen. Als beide voldoende zijn afgerond is dit een GO voor het examen. In periode 12 wordt dit keuzedeel geëxamineerd op school.
Relevantie van het keuzedeel
Farmaceutische patiëntenzorg (FPZ) heeft een belangrijke rol in de apotheek. Dit keuzedeel is gericht op het bieden van de juiste
patiëntgerichte farmaceutische zorg aan specifieke doelgroepen. Apothekersassistenten die dit keuzedeel hebben gevolgd,
kunnen in de apotheek een passende bijdrage leveren aan de farmaceutische patiëntenzorg voor deze specifieke doelgroepen.
Beschrijving van het keuzedeel
Het keuzedeel biedt een verdieping voor het kwalificatiedossier Apothekersassistent (AA). In het keuzedeel wordt specifiek
aandacht besteed aan farmaceutische patiëntenzorg (FPZ) aan specifieke doelgroepen. De apothekersassistent heeft een rol bij
medicatieverificatie en het voorbereiden van een medicatiebeoordeling. Daarmee levert ze een bijdrage aan de farmaceutische
patiëntenzorg voor specifieke doelgroepen.
Kerntaken en werkprocessen bij dit keuzedeel zijn:
D1-K1: Voert farmaceutische patiëntenzorg uit aan specifieke doelgroepen
D1-K1-W1: Voert medicatieverificatie uit (farmaceutisch handelen)
D1-K1-W2: Bereidt medicatiebeoordeling voor (farmaceutisch handelen)
Wat ga ik hier over leren?
.

Leerdoelen en planning
Periode
|
Module
|
Thema
|
Leerdoelen per module
|
|
9
|
1
|
Medicatieverificatie, medicatiebeoordeling en polyfarmacie
|
- Je weet wat medicatieverificatie inhoudt bij specifieke doelgroepen
- Je weet van aspecten van medicatiegebruik
- Je weet wat een actueel medicatieoverzicht is en aan welke richtlijnen het overzicht moet voldoen.
- Je weet wat een AMO (actueel medicatieoverzicht) is.
- Je kunt een volledig medicatieverificatie in samenspraak met een (risico) patiënt uitvoeren en de gegevens en wijzigingen verwerken in een (AMO) actueel en volledig medicatieoverzicht.
- Je weet wat medicatiebeoordeling inhoudt.
- Je geeft heldere input voor de medicatiebeoordeling.
- Je maakt optimaal gebruik van samenwerking met andere disciplines binnen de ketenzorg.
- Je kunt mogelijke geneesmiddelgerelateerde, gezondheidsgerelateerde of patiëntgerelateerde problemen signaleren aan de hand van het geneesmiddelgebruik.
- Je hebt kennis van farmacogenetica en verschil in geslacht en etniciteit m.b.t. geneesmiddelwerking.
- Je hebt specialistische kennis van palliatieve zorg.
- Je hebt specialistische kennis van laboratoriumwaardes, zoals kalium, natrium, INR en GFR.
- Je weet dat meetwaarden een rol kunnen spelen bij de dosering van geneesmiddelen en kunt deze kennis toepassen bij de receptverwerking.
- Je weet hoe je laboratoriumwaardes, zoals kalium, natrium, INR en GFR vast moet leggen in het AIS.
- Je weet wat het EPD (elektronisch patiëntendossier) is.
- Je weet wat FTO (farmacotherapeutisch overleg) inhoudt.
- Je weet wat bronapotheek inhoudt.
- Je weet wat eerstelijnszorg betekent.
- Je weet wat transmurale zorg betekent.
- Je weet wat motivational interviewing is en hoe dat toegepast wordt bij het bevorderen van de therapietrouw.
- Je kunt doortastend anticiperen op de aanwijzingen en instructie van een apotheker.
- Je kunt een selectie maken uit de patiëntpopulatie die voldoet aan de door de apotheker gestelde criteria.
- Je kunt de essentie uit het gesprek met de patiënt halen door goed doorvragen.
- Je kunt de te verwerken items nauwkeurig vastleggen in het AIS.
- Je kunt proactief overleggen met de apotheker.
- Je weet wat Medisch Farmaceutische Beslisregels zijn en hoe ze gebruikt worden.
- Je weet deze contra-indicaties op de juist manier vast te leggen in het AIS t.b.v. het AMO.
- Je weet wat polyfarmacie inhoudt en kent de multidisciplinaire richtlijn Polyfarmacie bij ouderen.
- Je kunt uitleggen hoe het lichaam verandert bij het ouder worden.
- Je kunt uitleggen wat de invloed van deze veranderingen is op het effect van geneesmiddelen.
- Je weet welke onderzoeken hebben geleid tot het gaan uitvoeren van medicatiebeoordelingen.
- Je kunt uitleggen hoe een medicatiebeoordeling werkt en kunt van een eenvoudige medicatiebeoordeling de voorbereiding en nazorg uitvoeren.
- Je kent de hulpmiddelen (zoals STARRT en STOP-criteria) die worden gebruikt bij het uitvoeren van een medicatiebeoordeling.
|
|
10
|
2
|
Reumatische aandoeningen
|
- Je hebt specialistische kennis over reumatische aandoeningen en kent de verschillende vormen van reuma.
- Je hebt specialistische kennis van de (bij)werking van geneesmiddelen voor mensen met reuma.
- Je hebt specialistische kennis van co-morbiditeit, polyfarmacie en therapietrouw bij mensen met reumatische aandoeningen.
- Je hebt kennis van leefstijl gerelateerde gezondheidsrisico’s en preventie bij reumatische aandoening zoals jicht.
- Je kent de richtlijnen en werkafspraken m.b.t. het afleveren van methotrexaat.
- Je hebt kennis van de richtlijnen/ zorgstandaarden rondom reuma.
- Je kunt werken volgens geldende protocollen en werkinstructies rondom reuma en inschatten en verantwoorden wanneer hiervan af te wijken.
- Je kent de drie meest voorkomende Medisch Farmaceutische Beslisregels bij reumatologische aandoeningen en weet ze toe te passen.
- Je kunt deze contra-indicaties op de juist manier vastleggen in het AIS t.b.v. het AMO.
- Je bent in staat op de cliënt afgestemde farmaceutische zorg te bieden gericht op een optimale kwaliteit van leven.
- Je kunt mogelijke geneesmiddel gerelateerde, gezondheid gerelateerde of patiënt gerelateerde problemen signaleren aan de hand van het geneesmiddelgebruik.
- Je kunt een selectie maken uit de patiëntpopulatie die voldoet aan de door de apotheker gestelde criteria.
- Je weet de juiste verbanden te leggen tussen verschillende patiëntgegevens, geneesmiddelaspecten en ziekte gerelateerde factoren.
- Je bent in staat om signalen van verminderde therapietrouw te herkennen en hierop alert te reageren.
- Je kunt doortastend anticiperen op de aanwijzingen en instructie van een apotheker.
- Je bent in staat om nauwgezet het farmaceutische probleem/vraagstuk van de patiënt te achterhalen o.a. door het stellen van duidelijke vragen.
- Je bent in staat tot het geven van heldere input voor de medicatiebeoordeling.
- Je zorgt voor een volledig medicatieverificatie in samenspraak met de patiënt.
- Je maakt optimaal gebruik van samenwerking met andere disciplines binnen de ketenzorg.
- Je weet hoe je gedrag, communicatie en omgangsvormen effectief aanpast op patiënten uit de volgende specifieke doelgroepen zoals: laaggeletterdheid, polyfarmacie, verslaving, lichamelijke/zintuigelijke/verstandelijke beperkingen, Multimorbiditeit, psychiatrische aandoeningen en oncologische ziekten, daarbij rekening houdend met verschillen qua cultuur en achtergrond.
- Je bent in staat om, ook in onduidelijke of stressvolle situaties, helder en eenduidig te communiceren.
- Je bent in staat om consequent af te stemmen op behoeften, zorgen, verwachtingen, ideeën en de vragen van de patiënt.
|
|
10
|
3
|
Astma/ COPD
|
- Je hebt specialistische kennis over astma en COPD.
- Je beschikt over specialistische kennis van de (bij)werking van geneesmiddelen die worden verstrekt bij astma en COPD.
- Je weet welke zorg de apotheek aan patiënten moet leveren volgens de KNMP richtlijn COPD.
- Je hebt kennis van de richtlijnen/ zorgstandaarden rondom astma/COPD.
- Je kunt werken volgens geldende protocollen en werkinstructies rondom astma/COPD en inschatten en verantwoorden wanneer hiervan af te wijken.
- Je hebt specialistische kennis van co-morbiditeit, polyfarmacie en therapietrouw bij mensen met astma of COPD.
- Je hebt kennis van leefstijl gerelateerde gezondheidsrisico’s en preventie bij astma en COPD.
- Je kent de drie meest voorkomende Medisch Farmaceutische Beslisregels bij astma/ COPD en weet ze toe te passen.
- Je kunt deze contra-indicaties op de juist manier vastleggen in het AIS t.b.v. het AMO
- Je biedt op de patiënt afgestemde farmaceutische zorg gericht op een optimale kwaliteit van leven.
- Je bent in staat om nauwgezet het farmaceutische probleem/vraagstuk van de patiënt te achterhalen o.a. door het stellen van duidelijke vragen.
- Je weet snel verbanden te leggen tussen verschillende gegevens, aspecten en factoren t.b. v. het optimaliseren van de medicatie en het medicatiegebruik, van de patiënt.
- Je bent in staat om signalen van verminderde therapietrouw te herkennen en hierop alert te reageren.
- Je weet hoe de ketenzorg rondom COPD patiënten is georganiseerd en maakt optimaal gebruik van samenwerking met andere disciplines binnen de ketenzorg.
- Je kunt doortastend anticiperen op de aanwijzingen en instructie van een apotheker.
- Je zorgt voor een volledig medicatieverificatie in samenspraak met de patiënt.
- Je bent in staat tot het geven van heldere input voor de medicatiebeoordeling.
- Je weet hoe je gedrag, communicatie en omgangsvormen effectief aanpast op patiënten uit de volgende specifieke doelgroepen zoals: laaggeletterdheid, polyfarmacie, verslaving, lichamelijke/zintuigelijke/verstandelijke beperkingen, Multimorbiditeit, psychiatrische aandoeningen en oncologische ziekten, daarbij rekening houdend met verschillen qua cultuur en achtergrond.
- Je bent in staat om, ook in onduidelijke of stressvolle situaties, helder en eenduidig te communiceren.
- Je bent in staat om consequent af te stemmen op behoeften, zorgen, verwachtingen, ideeën en de vragen van de patiënt.
|
|
11
|
4
|
CVRM
|
- Je hebt specialistische kennis over hart en vaat ziekten en je weet de verschillen.
- Je hebt specialistische kennis van de (bij)werking van geneesmiddelen die worden verstrekt bij hart- en vaataandoeningen.
- Je hebt kennis van leefstijl gerelateerde gezondheidsrisico’s en preventie bij CRVM.
- Je weet welke zorg de apotheek aan patiënten met (een risico op) hart- en vaatziekten kan leveren.
- Je hebt voldoende kennis van de NHG standaard CVRM om patiënten in de apotheek te begeleiden.
- Je kunt werken volgens geldende protocollen en werkinstructies rondom CVRM en inschatten en verantwoorden wanneer hiervan af te wijken.
- Je hebt specialistische kennis van co-morbiditeit, polyfarmacie en therapietrouw bij mensen met hart- en vaataandoeningen.
- Je kent de drie meest voorkomende Medisch Farmaceutische Beslisregels bij CVRM en weet ze toe te passen.
- Je kunt deze contra-indicaties op de juist manier vastleggen in het AIS t.b.v. het AMO
- Je biedt op de patiënt afgestemde farmaceutische zorg gericht op een optimale kwaliteit van leven.
- Je bent in staat om nauwgezet het farmaceutische probleem/vraagstuk van de patiënt te achterhalen door het stellen van duidelijke vragen, en betrekt hierbij de leefstijl en klachten.
- Je weet snel verbanden te leggen tussen verschillende gegevens, aspecten en factoren in het medicatieprofiel en de situatie van de patiënt.
- Je weet alert te reageren op signalen van verminderde therapietrouw.
- je weet hoe je optimaal gebruik kunt maken van samenwerking met andere disciplines binnen de ketenzorg bij CVRM.
- Je kunt doortastend anticiperen op de aanwijzingen en instructie van een apotheker.
- Je zorgt voor een volledig medicatieverificatie in samenspraak met de patiënt.
- Je bent in staat tot het geven van heldere input voor de medicatiebeoordeling.
- Je weet hoe je gedrag, communicatie en omgangsvormen effectief aanpast op patiënten uit de volgende specifieke doelgroepen zoals: laaggeletterdheid, polyfarmacie, verslaving, lichamelijke/zintuigelijke/verstandelijke beperkingen, Multimorbiditeit, psychiatrische aandoeningen en oncologische ziekten, daarbij rekening houdend met verschillen qua cultuur en achtergrond.
- Je bent in staat om, ook in onduidelijke of stressvolle situaties, helder en eenduidig te communiceren.
- Je bent in staat om consequent af te stemmen op behoeften, zorgen, verwachtingen, ideeën en de vragen van de patiënt.
|
|
11
|
5
|
Diabetes
|
- Je hebt specialistische kennis over diabetes en kent de verschillende tussen diabetes type 1 en 2.
- Je beschikt over specialistische kennis van de (bij)werking van geneesmiddelen die worden verstrekt bij diabetes mellitus.
- Je weet welke zorg de apotheek aan patiënten moet leveren volgens de Zorgstandaard Diabetes en de KNMP richtlijn Diabetes type 2.
- Je kunt werken volgens geldende protocollen en werkinstructies rondom diabetes en inschatten en verantwoorden wanneer hiervan af te wijken.
- Je weet hoe de ketenzorg rondom diabetes patiënten is georganiseerd en maakt optimaal
- gebruik van samenwerking met andere disciplines binnen de ketenzorg.
- Je biedt op de patiënt afgestemde farmaceutische zorg gericht op een optimale kwaliteit van leven.
- Je hebt specialistische kennis van co-morbiditeit, polyfarmacie en therapietrouw bij mensen met diabetes.
- Je hebt kennis van leefstijl gerelateerde gezondheidsrisico’s en preventie bij diabetes.
- Je kent de drie meest voorkomende Medisch Farmaceutische Beslisregels bij diabetes en weet ze toe te passen.
- Je kunt deze contra-indicaties op de juist manier vastleggen in het AIS t.b.v. het AMO.
- Je bent in staat om nauwgezet het farmaceutische probleem/vraagstuk van de patiënt te achterhalen o.a. door het stellen van duidelijke vragen.
- Je weet snel verbanden te leggen tussen verschillende gegevens, aspecten en factoren t.b. van het optimaliseren van de medicatie en het medicatiegebruik, van de patiënt.
- Je bent in staat om signalen van verminderde therapietrouw te herkennen en hierop alert te reageren.
- Je kunt doortastend anticiperen op de aanwijzingen en instructie van een apotheker.
- Je zorgt voor een volledig medicatieverificatie in samenspraak met de patiënt.
- Je bent in staat tot het geven van heldere input voor de medicatiebeoordeling.
- Je weet hoe je gedrag, communicatie en omgangsvormen effectief aanpast op patiënten uit de volgende specifieke doelgroepen zoals: laaggeletterdheid, polyfarmacie, verslaving, lichamelijke/zintuigelijke/verstandelijke beperkingen, Multimorbiditeit, psychiatrische aandoeningen en oncologische ziekten, daarbij rekening houdend met verschillen qua cultuur en achtergrond.
- Je bent in staat om, ook in onduidelijke of stressvolle situaties, helder en eenduidig te communiceren.
- Je bent in staat om consequent af te stemmen op behoeften, zorgen, verwachtingen, ideeën en de vragen van de patiënt.
|
Naar Its Learning
.
Naar boven