Lucht
Wat ga ik leren?
In deze periode staan de luchtwegen en de geneesmiddelen die daarvoor gebruikt worden centraal. Astma en COPD zijn chronische aandoeningen waar je veel mee te maken krijgt in de apotheek. Daarom besteden we extra aandacht aan de begeleiding van patiënten met deze aandoeningen.
Leerdoelen
- Je weet wat de oorzaken en ziekteverwekkers zijn van veel voorkomende aandoeningen van de luchtwegen.
- Je weet welke geneesmiddelen en leefregels voorgeschreven en geadviseerd worden bij luchtwegaandoeningen.
- Je kent de toepassing van de verschillende geneesmiddelengroepen die bij de bovenste luchtwegaandoeningen worden gebruikt.
- Je kent de (werking, meest voorkomende bijwerkingen, interacties en contra-indicaties) van geneesmiddelen die toegepast worden bij de behandeling van luchtwegaandoeningen, de naam van de geneesmiddelgroep (en) inclusief de generieke en merknamen van deze geneesmiddelen.
- je weet welke gevolgen onoordeelkundig gebruik van deze geneesmiddelen kan hebben.
- je weet welke gebruiksadviezen je moet geven bij de verschillende middelen die gebruikt worden bij luchtwegaandoeningen.
- Je kunt een correct (eenvoudig) zelfzorgadvies geven bij verkoudheid, griep, hoest en allergische rhinitis, volgens de richtlijnen “Standaarden voor zelfzorg” van de KNMP.
- Je weet wat allergie is en hoe allergische klachten ontstaan.
- Je weet wat de meest voorkomende symptomen van hooikoorts zijn.
- Je weet wat veelgebruikte middelen bij allergische klachten zijn en ken je de bijzonderheden ten aanzien van het gebruik van deze middelen.
Lesprogramma
Leermiddelen
Boek: Farmaceutische patiëntenzorg (laatste druk)
|
Boek: Standaarden voor zelfzorg KNMP (laatste druk zie www.knmp.nl)
|
Kerntaken en werkprocessen
B1-K1 Voert geïndividualiseerde farmaceutische patiëntenzorg uit
B1-K2 Verleent niet-receptgestuurde zorg
B1-K3 Biedt productzorg
Toetsing
Deze periode wordt afgesloten met een digitale kennistoets.
Farmacotherapie
|
Toetscode
|
Gemiddeld resultaat
|
Cesuur
|
Periode
|
Studiepunten
|
Lucht (Luchtwegen) | Zie toetsplan
|
cijfer 1-10
|
≥ 5,5
|
4 |
2 |
Opdrachten inleveren